UPDATE - Wetsvoorstel toekomst pensioenen
Op 22 december 2022 is het Wetsvoorstel toekomst pensioenen door Tweede Kamer met tal van voorstellen tot wijziging van het wetsvoorstel aangenomen. Nu zal de Eerste Kamer tot behandeling over gaan.
Bent u werkgever ? En heeft u vragen over het Wetsvoorstel toekomst pensioenen?
Dat kunnen we ons goed indenken. We nodigen u graag uit in dat geval met ons contact op te nemen. We volgen alle ontwikkelingen uiteraard. U als werkgever kunnen wij informeren, en indien gewenst ook adviseren over de gevolgen voor u en uw personeel. Ook als u (nog) geen relatie van ons bent helpen we u hierbij graag. We delen alvast het volgende met u.
Onze branchevereniging (Adfiz) heeft het onderstaande overzicht gepubliceerd van de belangrijkste zaken die via een amendement worden gewijzigd.
Overzicht wijzigingen Wetsvoorstel toekomst pensioenen
Geschillencommissie
De voorgestelde nieuwe geschillencommissie krijgt een permanent karakter. De reikwijdte waarover de nieuwe geschilleninstantie zich mag uitlaten beperkt zich niet uitsluitend tot geschillen ten aanzien van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel; de permante geschilleninstantie vult de bestaande leemte in de rechtsbescherming in.
Voortzetten risicodekking
Een deelnemer mag de risicodekking voor het partnerpensioen langer voortzetten dan de verplichte uitloopperiode van drie maanden, danwel de afloop van de WW-periode. Deelnemers krijgen na het maken van een bewuste keuze jaarlijks een brief over het voortzetten danwel beëindiging van deze dekking. Het default wordt ‘voortzetten’ van de nabestaandendekking in het geval een deelnemer niet reageert. Doel is schrijnende situaties bij nabestaanden op deze manier te voorkomen.
Verplichte waardeoverdracht voorafgaand aan pensioendatum voor premiepensioeninstellingen bij premieuitkeringsovereenkomst (-regeling)
Een PPI is verplicht om - op verzoek van de deelnemer - in de laatste 15 jaar voor de pensioenleeftijd (AOW) de waarde van de pensioenaanspraken over te dragen aan een verzekeraar voor een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum. Geregeld is dat het mogelijk wordt om het pensioenbeleggingskapitaal dat opgebouwd is bij de ene uitvoerder om te zetten in de gegarandeerde uitgestelde periodieke uitkering bij een andere uitvoerder.
Voortzetting nabestaandenpensioen op risicobasis
Sociale partners kunnen in afwijking van de standaardtermijn van drie maanden overeenkomen dat de dekking voor het nabestaandenpensioen op risicobasis zes maanden is (na beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling).
Uniform pensioenoverzicht (UPO)
Het huidige UPO wordt gehandhaafd, met het vaste format waarmee aan deelnemers jaarlijks op een uniforme en toegankelijke manier informatie wordt verstrekt.
Keuzebegeleiding Pensioenregister
Pensioenuitvoerders worden verplicht om deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden op adequate wijze te begeleiden bij het maken van een keuze binnen pensioenovereenkomsten. Op uitdrukkelijk verzoek van aanspraak- of pensioengerechtigden kunnen gegevens uit mijnpensioenoverzicht.nl worden gedeeld met pensioenuitvoerders. Dit moet zorgvuldig gebeuren met de noodzakelijke privacy- en gegevensdelingswaarborgen.
Risicodekking nabestaandenpensioen
Als een gewezen deelnemer na einde deelneming in de pensioenregeling in de Ziektewet belandt of vanuit de Werkloosheidswet in de Ziektewet terecht komt (of vice versa) wordt de risicodekking van het nabestaandenpensioen voortgezet.
Toetredingsleeftijd
De startleeftijd voor de pensioenopbouw wordt per 1 januari 2024 verlaagd van 21 naar 18 jaar. Dit moet aansluiten bij het streven dat zoveel mogelijk werkenden pensioen opbouwen.
Wachttijd uitzendsector
De mogelijkheid voor het hanteren van een wachttijd voor pensioenopbouw bij de uitzendbranche wordt afgeschaft. Om administratieve lasten voor pensioenuitvoerders te beperken, blijft het nog wel mogelijk een drempelperiode van acht weken te hanteren.
Vrijwillige voortzetting partnerpensioen op risicobasis
Gewezen deelnemers krijgen het recht om het partnerpensioen op risicobasis vrijwillig voort te zetten voor een minimale termijn van 15 jaar.
‘Witte vlek’
In de Wet toekomst pensioenen wordt vastgelegd om het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt (zgn. ‘witte vlek’) te halveren. Dit betekent concreet dat 450.000 werknemers die nu geen pensioen opbouwen, dit alsnog gaan doen. Als bij een tussenevaluatie in 2025 blijkt dat dit doel onvoldoende op schema ligt, zal in het kader van aanvullende maatregelen een algemene pensioenplicht worden onderzocht. De ‘witte vlek’ wordt ook tussentijds gemonitord door het CBS (ultimo 2022, 2024, 2026 en 2027).
Informatie pensioenoverzicht
Jaarlijks ontvangen deelnemers via het pensioenoverzicht een overzicht van de andere afspraken (naast hoogte pensioenvermogen) die in de pensioenregeling zijn gemaakt. Ze krijgen ook inzicht in de opbouw van de werkgevers- en werknemerspremies, de totaal ingelegde premies en behaalde rendementen (beleggingswaarde verminderd met premie-inleg en kosten) en aanvullende informatie die bij AMvB wordt bepaald.
Zorgplicht bij premie-uitkeringsovereenkomst
De beleggingsvrijheid en de zorgplichtbepalingen van art. 52 Pensioenwet worden ook van toepassing op premie-uitkeringsovereenkomsten.
Monitoring en evaluatie
Tijdens de transitieperiode zendt de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen jaarlijks/periodiek aan de Eerste en Tweede Kamer informatie om de voortgang van de transitie te kunnen identificeren over de onderstaande punten. Dit om zonodig passende maatregelen te kunnen nemen:
- transitiebeeld op hoofdlijnen
- gemaakte transitiekeuzes (premiehoogte, stabiliteit uitkering, hoogte premie en dekking nabestaandenpensioen, compensatieregeling
- ervaringen met transitie van belanghebbenden, werkgevers en werknemers, toezichthouders en pensioenuitvoerders
- doelstellingen hervorming pensioenstelsel (worden de doelen uit het Pensioenakkoord gehaald en nagekomen)
Individuele waardeoverdracht
Geregeld wordt een tijdelijke pauze in individuele waardeoverdrachten tijdens (een deel van) de transitieperiode in de situatie dat het ene pensioenfonds pensioenaanspraken al heeft ingevaren en het andere niet. Dit kan er namelijk toe leiden dat het voor een deelnemer onoverzichtelijk wordt welke effecten zijn opgetreden door het invaren en welke door de individuele waardeoverdracht. Door het opschorten van het recht op waardeoverdracht wordt de situatie voor de deelnemer inzichtelijk. Het individuele recht op waardeoverdracht wordt alleen tijdelijk stopgezet als beide pensioenuitvoerders hebben aangegeven te willen invaren, waarbij de ene wel en de andere nog niet is ingevaren. Direct nadat beide pensioenuitvoerders zijn ingevaren, herleeft het recht op waardeoverdracht.